Als ik mijmer over mijn kindertijd in Amsterdam ruik ik de geur van rozenbottels. Wij woonden in Buitenveldert, in een hofje met een kleine speeltuin omringd door rozenbottelstruiken. Lange middagen bracht ik buiten door, spelend in het hofje. In het voorjaar, als er lichtroze en witte bloemen aan de struiken kwamen, barstte het er van de heersbeestjes. Zo noemde ik die kleine gestippelde kevertjes toen.
Gedachtekronkel
Gewapend met een lucifersdoosje waarin ik gaatjes prikte, ging ik op heersbeestjesjacht. Uren was ik er zoet mee. In die tijd kon dat; er hoefden er geen insecten vertroeteld of gered te worden. Het ging erom de alleroudste heersbeestjes te vangen. Hoe meer stippen, hoe ouder het heersbeestje, dat wist iedereen. Overigens liet ik de heersbeestjes meestal weer vrij. Het was een onbevangen tijd.
Als ik in de natuur ben, word ik wel eens overvallen door een gedachtekronkel, een lichte beroepsdeformatie zeg maar. Laatst toen ik die vurige knaloranje bottels uit mijn kindertijd aan een struik zag zitten, schoot opeens door me heen: die rozenbottel, hoe geneeskrachtig is die eigenlijk?
Onvoorwaardelijke liefde
Mijn rozenbottelstruik, de Rosa canina, ook wel Hondsroos genoemd, behoort tot de familie van de Rosaceae. Homeopathische middelen gemaakt van die plantenfamilie hebben te maken met de geïdealiseerde, romantische liefde tussen twee partners. Het beeld van de Hondsroos is dat van mensen die onvoorwaardelijk liefhebben en daarbij alles geven, tot er niets van henzelf overblijft. Ze geven zoveel dat ze zichzelf uitputten. Als hun hart gebroken wordt, komen ze in een apathische toestand terecht. Ze voelen zich machteloos, sluiten zich af en willen niet gekwetst worden.
De rozenfamilie kan scherp zijn, maar nergens las ik dat de Hondsroos prikkelbaar reageert. Voor de zekerheid heb ik nog even gevoeld; de stekeltjes van de struik vallen inderdaad wel mee.
Gepubliceerd op de website van de Vereniging Homeopathie op 13-11-2018